Sommige gebouwen nodigen meteen uit om naar binnen op verkenning te gaan. Het statige bouwwerk waar we voor staan aan het Hulstplein in Tielt is er zo een. We raken onder indruk van de architectuur van De Bron en gaan op zoek naar duizendpoot Els Merveillie, die er gepassioneerd fysica geeft. We lijken wel via een teletijdmachine in de klas van Els te zijn beland. In dit deel van het historisch gebouw zindert het van de technologische activiteit. Groepjes leerlingen zijn aan de slag met allerlei proefjes en meettoestellen voor het eTwinning-project “Mars, here we come”. Wij zijn benieuwd naar de ervaringen van de leerlingen. 

Buoyancy 

“Met deze digitale krachtsensor konden we in een experiment aantonen hoe een andere atmosfeer een verschil maakt in de kracht die een persoon of voorwerp ondervindt. Kijk, we hingen eenzelfde voorwerp in gedistilleerd water, in zout water en in olie en vergeleken dan de metingen met de digitale krachtsensor. Op die manier leerden we meer over drijfvermogen – buoyancy in het Engels – en begrepen we hoe het komt dat er een verschil is in aantrekkingskracht op verschillende planeten”, legt een geconcentreerde leerling ons uit. De experimenten kaderden in het eTwinning-project “Mars, here we come”, een soort van experimentele ontdekkingstocht waarbij leerlingen uit Vlaanderen en Italië probeerden te achterhalen wat de impact is van leven in de ruimte op het menselijk lichaam. Alle experimenten zijn trouwens terug te vinden in de TwinSpace van dit project. Zo zie je duidelijk hoe de leerlingen steeds methodisch te werk zijn gegaan. 

Els Merveillie weet duidelijk wat ze doet. Als eTwinning-pionier in haar school heeft ze al vele collega’s van veraf en nabij betrokken bij verschillende projecten. Maar wat is voor haar de meerwaarde van internationaliseringsprojecten op school? 

Ook tijdens een wetenschapsproject kan je leerlingen hun sociale vaardigheden laten oefenen.

Els Merveillie – De Bron Tielt 

“Hiermee bereik ik echt mijn leerdoelen,” legt Els uit. “Het hoofddoel van dit project is onze leerlingen onderzoeksvaardigheden te laten ontwikkelen. Wanneer ik mijn leerlingen laat samenwerken in gemengde internationale groepjes wordt het leren écht en groeit de motivatie om een kwalitatief resultaat af te leveren.” De leerlingen geven inderdaad aan dat ze blij zijn te kunnen experimenteren los van een handboek of een theoretische oefening. “Het feit dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor het welslagen van het project motiveert enorm,” vertelt Els nog, “en dat siert deze jongeren wel. Ze doen het niet alleen voor de punten! Bovendien merk je ook dat de leerlingen echt begrijpen waar ze mee bezig zijn tijdens de experimenten. Het mooie is dat we doorgaans met heel eenvoudig huis-, tuin- en keukenmateriaal zaken kunnen aantonen die toch belangrijk zijn voor bijvoorbeeld de ruimtevaart.” 

Pappenheimers 

Is een internationaal project niet eerder gericht op taalvakken? En wat doe je als de communicatie een probleem dreigt te vormen? Die bedenkingen veegt Els radicaal van tafel. “Elk eTwinning-project vertrekt vanuit het leerplan. Als ik in dit project onderzoeksvragen wil behandelen, dan zie ik opportuniteiten om dat te doen met een buitenlandse partnerklas. Vormt de taal een probleem, dan klop ik aan bij de taalleerkracht die tijdens zijn les ook een deeltje van dit project en zijn leerplan kan realiseren.”

Toch kunnen we ons amper voorstellen dat elke collega staat te springen om betrokken te worden bij een eTwinning-project. “Klopt,” bevestigt de fysicaleerkracht, “en je moet een beetje je pappenheimers kennen. Maar ik probeer steeds in mogelijkheden te denken. Zo raakte in dit project de leerkracht Beeld betrokken bij het ontwerpen van een projectlogo. Verder dan dat wilde deze collega zich niet engageren en dat is prima. Stilaan zie je het effect van het olievlekprincipe. Veel collega’s weten al wat eTwinning is en sommige onder hen geven zelfs aan dat ze zich toch ook wel zouden willen engageren in een internationaal project. Ik sta als eTwinning-ambassadrice natuurlijk klaar om mijn collega’s met raad en daad bij te staan.” 

Zinvol 

Als we de vraag stellen of het allemaal de moeite waard was, kijkt Els eens tevreden naar de leerlingen. “Kijk naar deze jongens en meisjes: ze hebben net de tijd van hun leven achter de rug. Ze hebben geleerd zonder het gevoel te hebben dat er schoolse inspanningen moesten geleverd worden. Ze hebben hun talen geoefend en zijn actief in overleg gegaan met Italiaanse leeftijdsgenoten. Maar bovenal hebben ze vastgesteld dat deze lessen écht zinvol zijn en halen ze plezier uit naar school gaan,” besluit ze.