Een eTwinning-project waarin leerlingen Europa en haar geschiedenis beter leren kennen, Europa bekijken door de ogen van niet-Europeanen en een virtuele reis door Europa ontwikkelen.

Ga je aan de slag met dit eTwinning-project? Gebruik onze checklist zodat je geen stappen overslaat. Zo ben je er ook zeker van dat je alle nodige informatie hebt om op het einde van het schooljaar een Nationaal Kwaliteitslabel aan te vragen voor je eTwinning-project.

.

Je vindt dit project en andere projectideeën, samen met nuttige IT-tools om in elk fase van je eTwinning-project te gebruiken, op onze IT-tools-website.

Om het eindproduct van dit eTwinning-project tot een goed einde te brengen, heb je een IT-tool nodig om een virtuele reis door Europa te maken. Bedenk op voorhand goed welke tool je zal gebruiken. Er zijn verschillende voorbeelden mogelijk. De keuze voor de juiste IT-tool hangt af van het niveau van technische vaardigheden van de leerlingen, de beschikbare middelen en de gewenste mate van interactiviteit en aanpassing. Bepaal welke tool het meest geschikt is op basis van de doelen en de vaardigheden van de leerlingen (en van de partners).

  1. Google Tour Creator:
    • Met Google Tour Creator kunnen leerlingen eenvoudig 360-graden virtuele rondleidingen maken. Ze kunnen afbeeldingen en tekst toevoegen aan specifieke locaties en hotspots markeren voor interactie. Het is gebruiksvriendelijk en vereist geen programmeervaardigheden.
  2. ThingLink:
    • ThingLink stelt gebruikers in staat om interactieve afbeeldingen en video’s te maken. Leerlingen kunnen 360-graden afbeeldingen gebruiken en hotspots toevoegen met tekst, afbeeldingen, video’s en links naar meer informatie.
  3. Roundme:
    • Roundme is een platform voor het maken van virtuele rondleidingen met 360-graden afbeeldingen. Het biedt krachtige tools voor het maken van multimediale ervaringen, zoals het toevoegen van audiocommentaar en overlays.
  4. Kuula:
    • Kuula is een eenvoudig te gebruiken platform voor het maken van 360-graden foto’s en virtuele rondleidingen. Het stelt leerlingen in staat om foto’s te uploaden en hotspots te maken met tekst en afbeeldingen.
  5. Cospaces Edu:
    • Cospaces Edu is meer gericht op het creëren van virtuele werelden en omgevingen, maar het kan ook worden gebruikt om virtuele rondleidingen te maken. Het biedt mogelijkheden voor 3D-ontwerp en interactiviteit.
  6. Unity3D:
    • Voor meer geavanceerde leerlingen met programmeervaardigheden kan Unity3D worden gebruikt om op maat gemaakte 3D virtuele rondleidingen te ontwikkelen. Het vereist echter aanzienlijk meer technische kennis.
  7. WebVR Frameworks (A-frame, Three.js):
    • Als leerlingen interesse hebben in het ontwikkelen van webgebaseerde virtuele rondleidingen, kunnen ze gebruikmaken van frameworks zoals A-frame en Three.js. Deze tools vereisen programmeerervaring maar bieden veel flexibiliteit.

Doelstellingen:

  • Leerlingen bewust maken van de historische en culturele context van de Grand Tour in Europa en hoe dit de hedendaagse toeristische ervaring heeft beïnvloed.
  • Vergelijkende inzichten bieden in wat Europese toeristische hotspots waren in de 17de tot de 19de eeuw, wat de hotspots zijn voor reizigers van buiten Europa en hoe deze zich verhouden tot de interesses van Europeanen.
  • ICT-vaardigheden ontwikkelen bij leerlingen door het gebruik van verschillende tools voor onderzoek, presentaties en interactieve activiteiten.
  • Interactie en samenwerking tussen leerlingen van verschillende Europese scholen bevorderen.
  • Bestuderen welke steden en landmarks behoren tot de Grand tours uit de 17de eeuw, tot de Grand tours van niet-Europeanen en tot wat Europeanen zelf vaak bezoeken.
  • Voeg je eigen doelstellingen gerust toe. Deze zij afhankelijk van het vak dat je geeft, de leetfijd van je leerlingen en wat je met hen wil bereiken tijdens dit eTwinning-project.

Stappenplan voor het eTwinning-project:

Stap 1: Projectvoorbereiding

  • Maak een TwinSpace met je projectpartners en nodig je leerlingen uit. Je vindt een stappenplan en handleiding om een eTwinning-account aan te maken en een TwinSpace te maken op onze website.

  • Maak een projectteam bestaande uit docenten van verschillende scholen die willen deelnemen aan het eTwinning-project. Op zoek naar partners? Bekijk hier hoe je partners kan vinden.
  • Bepaal de doelgroep (leeftijd en niveau) voor het project. Je partners kunnen met andere leeftijdsgroepen werken, maar zorg ervoor dat dit op voorhand goed besproken is zodat het niet frustrerend wordt bij het maken van de opdrachten.

Maak een duidelijke tijdslijn met activiteiten, verwachtingen en deadlines. Hou rekening met de lesroosters, vakanties, uitstappen, examenperiodes… van alle partners. Wees flexibel, maar hou je aan de afgesproken deadlines om frustraties te vermijden.

Een voorbeeld van een tijdslijn vind je hier:

Stap 2: Projectintroductie

Doel: In deze fase van het project zullen leerlingen leren over van de Grand Tour-geschiedenis en hedendaagse Europese toeristische hotspots. Ze zullen ook leren over de reizen van Aziatische en Amerikaanse toeristen naar Europa. Kennen ze Erasmus en de invloed die hij heeft gehad op Europa?

Praktische opdrachten en uitleg:

  • Historische context van de Grand Tour (17e-19e eeuw):
    • Leerlingen worden in groepen (internationale teams) verdeeld en krijgen de opdracht om onderzoek te doen naar de Grand Tour in de 17e tot 19e eeuw. Ze moeten de volgende vragen beantwoorden:
      • Wat was de Grand Tour en waarom was het populair?
      • Welke Europese landen werden vaak bezocht tijdens de Grand Tour?
      • Wie waren enkele beroemde reizigers uit die tijd?
    • Leerlingen moeten hun bevindingen presenteren in de vorm van korte presentaties of posters.

  • Hedendaagse toeristische hotspots in Europa:
    • Leerlingen doen, in internationale teams (indien mogelijk) onderzoek doen populaire toeristische bestemmingen in Europa.
    • Ze verzamelen informatie over wat deze bestemmingen aantrekkelijk maakt, zoals historische bezienswaardigheden en gebeurtenissen, natuurlijke schoonheid, cultuur, enzovoort.
    • Leerlingen kunnen multimediale presentaties, brochures of websites maken om hun bevindingen te delen.
    • Je kan de informatie die jouw leerlingen verzameld hebben over hun eigen land laten delen met de partnerlanden. Zo kan elk partnerland de informatie van een ander land gebruiken om er een korte presentatie, brochure of website van de maken. Als dat geen samenwerken is!

  • Vergelijking met niet-Europese (bv Aziatische en Amerikaanse) toeristen:
    • Leerlingen onderzoeken hoe toeristen van buiten Europa Europa ervaren. Ze kunnen dit doen door online bronnen, reisverslagen en interviews met Aziatische en Amerikaanse toeristen te bestuderen. Kan je contact leggen met niet-Europese toersiten? Dat maakt het nog leuker!
    • Leerlingen noteren de interesses, verwachtingen en ervaringen van deze toeristen en deze vergelijken met wat ze hebben geleerd over de Europese hotspots.

  • De rol van Erasmus (nog leuker als je op school ook Erasmus+ projecten lopen hebt!)
    • Leerlingen moeten onderzoek doen naar het leven en de reizen van Erasmus, een invloedrijke humanist uit de Renaissance die door Europa reisde en bijdroeg aan de verspreiding van kennis.
    • Ze moeten begrijpen hoe Erasmus’ reizen en ideeën bijdroegen aan de intellectuele ontwikkeling van Europa.

EXTRA:

  • Leerkrachten kunnen bronnen aanreiken zoals boeken, artikelen en documentaires om leerlingen te helpen bij hun onderzoek.
  • Leerlingen moeten worden aangemoedigd om kritisch na te denken over de historische en culturele context van de Grand Tour en hoe deze context de hedendaagse toeristische ervaring in Europa heeft beïnvloed.
  • De resultaten van de onderzoeken kunnen worden gepresenteerd in de vorm van presentaties, posters, rapporten of multimediale presentaties, afhankelijk van de voorkeur van de leerkrachten en de beschikbare middelen.
  • Deze activiteiten zullen leerlingen helpen om een solide basis te leggen voor hun begrip van de Grand Tour, hedendaagse toeristische hotspots en de verschillende perspectieven van toeristen, wat essentieel is voor de verdere stappen in het project.

Stap 4: Vergelijking van reizen

Doel: In deze fase van het project zullen leerlingen ervaringen en bevindingen delen en vervolgens multimedia-presentaties maken om de reizen van vroeger en nu te vergelijken. Dit zal interculturele communicatie en samenwerking tussen deelnemende scholen bevorderen.

Praktische opdrachten en uitleg:

  1. Discussies en online vergaderingen:
    • Leerkrachten organiseren vergaderen online met de deelnemende scholen. Dit kan worden gedaan via videoconferentietools zoals Zoom, Microsoft Teams of Google Meet.
    • Leerlingen krijgen zo de kans krijgen om hun bevindingen over de Grand Tour, hedendaagse toeristische hotspots en de ervaringen van Aziatische en Amerikaanse toeristen te delen. Moedig hen aan om vragen te stellen en meningen uit te wisselen.
    • Deze stap kan je ook makkelijker organiseren via het Forum op de TwinSpace waarbij je leerlingen vraagt om over verschillende topics hun mening te geven, wat ze hebben geleerd te delen en met elkaar in gesprek te gaan.
  1. Multimedia-presentaties:
    • Na de discussies moeten leerlingen individueel of in teams multimedia-presentaties maken waarin ze de reizen van vroeger en nu vergelijken.
    • Ze kunnen PowerPoint, Google Slides, Prezi of andere presentatietools gebruiken om hun bevindingen te structureren.
  2. Samenwerking en gebruik van elkaars producten:
    • Om samenwerking tussen deelnemende scholen te bevorderen, moeten leerlingen worden aangemoedigd om elkaars onderzoek en presentaties te gebruiken als referenties.
    • Leerkrachten kunnen ook een online platform zoals Google Workspace for Education of eTwinning gebruiken waar leerlingen gezamenlijk aan documenten kunnen werken.

Verdere uitleg:

  • Stel duidelijke doelen en verwachtingen voor de discussies en presentaties. Laat de leerlingen op voorhand bv de rubrics en de evaluatie zien die je zal gebruiken. Ze kunnen bijvoorbeeld vragen om specifieke vergelijkingen te maken tussen de Grand Tour en hedendaagse reizen, zoals veranderingen in reisdoelen, vervoersmiddelen, budgetten, culturele uitwisseling, enzovoort.
  • Leerlingen moeten worden aangemoedigd om gebruik te maken van visuele elementen in hun presentaties, zoals afbeeldingen, kaarten en grafieken, om hun vergelijkingen te verduidelijken.
  • Het is belangrijk om een gestructureerde aanpak te volgen voor de presentaties, bijvoorbeeld het beschrijven van de historische context, het presenteren van huidige hotspots en het analyseren van de verschillen en overeenkomsten.
  • Leerlingen delen hun presentaties met andere deelnemende scholen via de TwinSpace. Ze kunnen feedback en suggesties van hun internationale peers ontvangen om hun presentaties te verbeteren.
  • De nadruk moet liggen op respect voor verschillende perspectieven en het waarderen van de diversiteit van ervaringen binnen Europa en daarbuiten.

Stap 5: Virtuele reiscreatie met interactieve IT-tools

Doel: In deze fase van het project zullen leerlingen teams vormen om virtuele reizen door Europa te creëren met behulp van interactieve IT-tools. Ze moeten hotspots selecteren op basis van hun onderzoek en vervolgens virtuele ervaringen ontwerpen die door anderen kunnen worden beleefd via IT-tools zoals interactieve spellen, virtuele rondleidingen, of andere geschikte digitale platformen.

Praktische opdrachten en uitleg:

  1. Teamvorming:
    • Leerlingen moeten teams vormen, bijvoorbeeld met deelnemers uit verschillende landen, om hun virtuele reizen te creëren.
    • Elk teamlid moet een specifieke rol hebben, zoals reisleider, contentontwikkelaar, budgetbeheerder, enzovoort.
  2. Hotspotselectie:
    • Teams moeten hotspots selecteren op basis van hun onderzoek naar historische Grand Tour-bestemmingen en hedendaagse Europese hotspots.
    • Ze moeten argumenten geven voor hun keuzes en uitleggen waarom deze bestemmingen interessant zijn voor virtuele reiservaringen.
  3. Ontwerpen van de virtuele tour:
    • Teams moeten virtuele ervaringen ontwerpen die anderen kunnen beleven. Dit kunnen interactieve spellen, virtuele rondleidingen, 360-graden video’s, of andere geschikte digitale formaten zijn.
    • Ze moeten nadenken over hoe ze de historische en culturele aspecten van elke hotspot kunnen integreren in hun virtuele ervaringen.
  4. Technische Implementatie met IT-tools:
    • Interactieve Spellentool: Gebruik platforms zoals Unity3D of Construct om interactieve spellen te maken. Leerlingen kunnen personages laten rondreizen en opdrachten voltooien om culturele en historische aspecten van de hotspots te verkennen.
    • Virtuele Rondleidingstool: Platforms zoals Google Tour Creator of ThingLink kunnen worden gebruikt om virtuele rondleidingen te maken. Leerlingen kunnen hotspots markeren met tekst, afbeeldingen en video’s om de geschiedenis en bezienswaardigheden te delen.
    • 360-graden Videomaker: Leerlingen kunnen 360-graden camera’s gebruiken om video’s op te nemen op de hotspots. Deze video’s kunnen vervolgens worden geüpload naar platforms zoals YouTube of Vimeo en worden voorzien van interactieve elementen zoals quizzen.
    • Webontwikkelingstools: Als leerlingen de voorkeur geven aan webgebaseerde ervaringen, kunnen ze webontwikkelingstools zoals HTML, CSS en JavaScript gebruiken om interactieve websites te maken die de hotspots en culturele aspecten presenteren.
  5. Samenwerking en gebruik van elkaars rroducten:
    • Teams moeten regelmatig vergaderen via videoconferenties om hun voortgang te bespreken en ideeën uit te wisselen.
    • Leerlingen kunnen gebruikmaken van gedeelde documenten, projectmanagementtools of specifieke platforms voor samenwerking aan digitale inhoud om gezamenlijk aan hun virtuele reiservaringen te werken.

Verdere uitleg:

  • Leerkrachten moeten de teams begeleiden bij het begrijpen en gebruiken van de gekozen IT-tools. Ze moeten ook zorgen voor de technische ondersteuning die nodig is voor de implementatie van de virtuele reiservaringen. Maak het niet te moeilijk: de gebruikte IT-tools zijn een middel en geen doel in dit project.
  • Het is belangrijk dat leerlingen nadenken over de gebruikerservaring en hoe ze deelnemers betrokken kunnen houden bij hun virtuele reiservaringen.
  • Tijdens de samenwerking moeten leerlingen openstaan voor feedback van hun teamleden en bereid zijn om hun virtuele ervaringen aan te passen op basis van nieuwe inzichten en suggesties.

Deze activiteiten zullen leerlingen helpen om hun creatieve, technische vaardigheden te ontwikkelen en hen in staat stellen om boeiende virtuele reiservaringen te creëren die door anderen kunnen worden verkend via interactieve IT-tools.

Stap 6: Interactief bordspel ‘Ontdek Europa

Deze activiteit kan je in plaats van de virtuele reis doen, je kan de leerlingen (al dan niet in internationale teams) laten kiezen tussen de 2 mogelijke uitwerkingen van de basisopdracht of je kan hen beide opdrachten laten maken (eventueel met de informatie die ze krijgen van verschillende partners).

Doel: In deze fase van het project zullen leerlingen een interactief bordspel maken waarbij ze Europa doorkruisen en onderweg quizvragen beantwoorden of opdrachten uitvoeren. Ze zullen gebruikmaken van ICT-tools zoals Quizlet voor het maken van quizzen en Storyboard That voor het maken van bordspelkaarten.

Praktische voorbeelden, uitleg voor de leerlingen, stappen en ICT-tools:

  1. Uitleg voor de leerlingen:
    • Leg aan de leerlingen uit dat ze een interactief bordspel zullen ontwerpen met als thema “Ontdek Europa”. Het doel van het spel is om spelers kennis te laten maken met Europese bestemmingen en culturen terwijl ze plezier hebben.
  2. Brainstormsessie:
    • Laat leerlingen in groepen brainstormen over mogelijke spelconcepten. Moedig hen aan om na te denken over hoe het spel educatief en leuk kan zijn. Bijvoorbeeld, spelers kunnen rondreizen en bezienswaardigheden bezoeken, quizvragen beantwoorden en culturele opdrachten uitvoeren.
  3. Spelregels en Doelstellingen:
    • Leerlingen moeten de spelregels en doelstellingen van hun bordspel definiëren. Ze moeten beslissen hoe spelers punten verdienen, wat de winnende voorwaarden zijn en hoe het spel eindigt.
  4. Bordspelkaarten ontwerpen:
    • Gebruik de online tool Storyboard That om bordspelkaarten te maken. Leerlingen kunnen afbeeldingen, tekst en quizvragen toevoegen aan de kaarten. Elke kaart vertegenwoordigt een locatie in Europa.
  5. Quizvragen maken:
    • Gebruik Quizlet om educatieve quizvragen te maken die gerelateerd zijn aan de Europese bestemmingen en cultuur. Leerlingen moeten zowel multiple-choicevragen als open vragen opnemen.
  6. Spelbord ontwerpen:
    • Leerlingen moeten een spelbord ontwerpen waarop spelers kunnen bewegen. Dit kan eenvoudig met pen en papier of digitaal met tools zoals Google Drawings of Canva.
  7. Spelstukken maken:
    • Leerlingen kunnen eenvoudige spelstukken maken of kiezen uit bestaande items om te fungeren als pionnen voor hun bordspel.
  8. Testen en aanpassen:
    • Moedig leerlingen aan om hun bordspel te testen met medeleerlingen om ervoor te zorgen dat de regels duidelijk zijn en het spel leuk is om te spelen. Pas het spel indien nodig aan.
  9. Presentatie:
    • Laat elk groepje hun interactieve bordspel aan de klas presenteren. Ze moeten de spelregels uitleggen en een korte demonstratie geven.
  10. Online delen:
    • Als de bordspellen voltooid zijn, kunnen leerlingen deze online delen met andere deelnemende scholen, zodat iedereen de spellen kan spelen en van elkaars creaties kan genieten.

Deze activiteit stelt leerlingen in staat om hun kennis van Europese bestemmingen en culturen te delen terwijl ze actief betrokken zijn bij het ontwerpen van een interactief bordspel. Het bevordert ook samenwerking en creativiteit.

Stap 6: Delen en presenteren

Doel: In deze fase van het project zullen leerlingen hun virtuele reizen en/of bordspellen delen met hun partnerscholen en een breder publiek. Ze zullen gebruikmaken van het eTwinning-platforms, en blogs of websites om hun projectresultaten te delen. Bovendien moeten ze een online eindpresentatie of tentoonstelling organiseren om hun werk aan anderen te presenteren. Zo leert iedereen bij en leren ze trots te zijn om hun verwezenlijkingen.

Praktische voorbeelden en ICT-tools:

  1. eTwinning-platform & TwinSpace gebruiken:
    • Leerlingen moeten een platform kiezen om hun project te delen. Zet sowieso de content ook op de TwinSpace zodat je deze altijd kan delen met (potentiële) partners, maar ze kunnen ook een blog maken of een website gebruiken. Ze moeten ervoor zorgen dat hun content gemakkelijk toegankelijk is.
  2. Content delen:
    • Leerlingen moeten hun virtuele reizen delen door links, beschrijvingen en eventueel instructies te plaatsen op het gekozen platform. Dit geldt ook voor de interactieve bordspellen, waarvan ze misschien een digitale versie kunnen delen.
  3. Online eindpresentatie of tentoonstelling:
    • Organiseer een online eindpresentatie of tentoonstelling waarbij elk groepje leerlingen hun projectresultaten aan andere leerlingen, docenten en zelfs ouders kan presenteren. Dit kan worden gedaan via videoconferentiesoftware zoals Zoom of Microsoft Teams. Op school kan je ook een echte tentoonstellingsruimte maken of vaste eTwinning-muur in je klas of op een veel bezochte plek op school. Zo maakt iedereen kennis met jouw projecten.
  4. Live demonstraties:
    • Leerlingen kunnen live demonstraties geven van hun interactieve bordspellen of virtuele reizen tijdens de online eindpresentatie. Dit kan onder meer het spelen van het bordspel, het tonen van virtuele rondleidingen en het beantwoorden van vragen van het publiek omvatten.
  5. Q&A-sessie:
    • Na elke presentatie kunnen leerlingen een vraag-en-antwoordsessie houden, waarbij het publiek vragen kan stellen over hun project. Dit bevordert betrokkenheid en interactie.
  6. Feedback en discussie:
    • Na elke presentatie kunnen leerlingen feedback ontvangen van andere deelnemende scholen en het publiek. Dit biedt waardevolle inzichten en stimuleert discussies over Europese culturen en reizen. Heb je andere klassen en collega’s de virtuele reis laten maken? Laat hen ook feedback geven over de eindresultaten van je leerlingen.
  7. Online publiciteit:
    • Moedig leerlingen aan om hun projectresultaten ook te delen op sociale media of andere online platforms om een breder publiek te bereiken en hun werk te promoten.

Stap 8: Evaluatie, reflectie en disseminatie

Doel: In deze fase van het project zullen leerlingen reflecteren op wat ze hebben geleerd en hoe hun begrip van Europa en toerisme is veranderd. Ook zal het project worden geëvalueerd om te begrijpen wat er goed is gegaan en wat er verbeterd kan worden voor toekomstige projecten.

Praktische voorbeelden

  • Individuele reflectie:
    • Laat elke leerling individueel nadenken over de volgende vragen:
      • Wat heb je geleerd over Europese geschiedenis, cultuur en toerisme?
      • Hoe heeft dit project je perspectief op Europa en reizen veranderd?
      • Welke nieuwe vaardigheden heb je ontwikkeld tijdens dit project?
      • Wat vond je het meest waardevol aan de samenwerking met leerlingen uit andere landen?
  • Groepsreflectie:
    • Organiseer groepsdiscussies waarin leerlingen hun reflecties delen en bespreken met hun teamleden.
    • Moedig hen aan om te praten over de uitdagingen die ze hebben tegenkomen en hoe ze die hebben overwonnen.
  • Evaluatie van het project:
    • Leerkrachten kunnen gebruikmaken van online enquêtetools zoals Google Forms of Microsoft Forms om een projectevaluatie uit te voeren. Stel vragen zoals:
      • Wat vond je het meest waardevol aan dit project?
      • Wat zou je willen veranderen of verbeteren aan dit project?
      • Hoe verliep de samenwerking binnen je team en met andere scholen?
      • Heb je voldoende ondersteuning en begeleiding ontvangen van je leerkrachten?
  • Analyse van evaluatieresultaten en feedback:
    • Leerkrachten moeten de evaluatieresultaten en feedback van leerlingen analyseren om inzicht te krijgen in wat goed werkte en wat kan worden verbeterd.
    • Identificeer sterke punten van het project en gebieden die verbetering behoeven.
  • Bespreking van verbeteringen:
    • Leerkrachten en leerlingen moeten samen bespreken hoe het project in de toekomst kan worden verbeterd op basis van de verzamelde feedback.
    • Stel actiepunten op voor verbeteringen en veranderingen die kunnen worden doorgevoerd in volgende projecten.
  • Eindreflectie en presentatie:
    • Laat leerlingen een korte eindreflectie schrijven waarin ze de belangrijkste leerpunten en inzichten samenvatten. Deze reflecties kunnen worden gedeeld tijdens de online eindpresentatie.
  • Feedback voor toekomstige projecten:
    • Moedig leerlingen aan om feedback te geven over hoe toekomstige eTwinning-projecten kunnen worden verbeterd, zowel op het gebied van inhoud als organisatie.

Deze fase helpt leerlingen niet alleen hun persoonlijke groei te begrijpen, maar biedt ook waardevolle inzichten voor het verbeteren van toekomstige eTwinning-projecten en de algehele leerervaring. Het bevordert kritisch denken en zelfreflectie, waardoor leerlingen meer betrokken raken bij hun eigen leerproces.

Geef de leerlingen een eTwinning-certificaat of diploma als beloning voor hun deelname aan het project. Je kan het template gebruiken om aan je kleuters een diploma of aan je leerlingen een certificaat te geven. In Canva kan je dit makkelijk zelf bewerken.

Leerlingen hebben hun reizen met hun partnerscholen gedeeld. Je kan deze ook delen binnen en buiten de schoolmuren, met collega’s, ouders, andere eTwinning-partners. Ook wij van eTwinning Vlaanderen willen graag meereizen en good practices delen. Je kan je projectresultaten en ervaringen altijd mailen naar eTwinning@epos-vlaanderen.be.Op onze website met IT-tools voor je eTwinning-project vind je heel wat ideeën voor eindproducten die bij je project passen.

Beperkt voorbeeld van een evaluatie voor de leerlingen en leerkrachten:

Stap 9: Reflectie en disseminatie

  • Leerkrachten en leerlingen reflecteren op wat ze hebben geleerd en hoe dit hun begrip van Europese talen en culturen heeft verrijkt.
  • Ze delen hun projectresultaten en ervaringen via sociale media, schoolwebsites, of andere relevante kanalen.
  • Gebruik de feedback en ervaringen om toekomstige taal- en cultuurprojecten te verbeteren en te ontwikkelen.

Stap 10: Taal- en cultuuruitwisseling

  • Na het project kunnen leerlingen deelnemen aan taal- en cultuuruitwisselingen met leerlingen van partnerscholen. Ze kunnen brieven schrijven in de geleerde talen, culturele presentaties geven en nieuwe vriendschappen sluiten.

Stap 11: Toekomstige samenwerking

  • Verlies goeie partners niet uit het oog! Hou de contactgegevens bij om toekomstige eTwinning-projecten op te starten. Moedig je partners en leerlingen aan om na het project contact te houden met partnerscholen en toekomstige samenwerking te verkennen.

EXTRA TIPS

  • Werk vakoverschrijdend samen met de andere leerkrachten bij jou op school: talen, geschiedenis, aardrijkskunde, kunst… zijn prima te combineren.
  • Ben je van plan om een eTwinning-project op te starten? Bekijk dan onze checklist met links naar nuttige info en tools. Je kan ook de checklist in een Word-document vinden zodat je zelf kan afvinken welke stappen je al genomen hebt. Zo ben je er ook zeker van dat je op het einde van volgend schooljaar een Nationaal Kwaliteitslabel kan aanvragen.